Uitspraak Hof over centrale aansprakelijkheid zorginstellingen

Voor het aangaan van een behandelrelatie sluiten patiënt en zorgverlener, formeel juridisch gezien, een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 lid 1 BW. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat aan deze overeenkomst geen vormvoorschriften verbonden zijn en dus niet schriftelijk hoeft te worden vastgelegd. De behandelingsovereenkomst tussen hulpverlener en patiënt komt tot stand op het moment dat de patiënt zich tot een hulpverlener wendt met een concrete hulpvraag gericht op zijn gezondheidssituatie, en de hulpverlener vervolgens op deze vraag ingaat.
Indien bij de uitvoering van een behandeling een medische fout wordt gemaakt, of in juridische zin een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, kan de patiënt een schadevergoeding vorderen van de zorgverlener. Artikel 7:462 BW voegt hieraan toe dat in geval de behandeling is uitgevoerd in een zorginstelling, waarbij de zorginstelling geen partij was bij de geneeskundige behandelovereenkomst zij medeaansprakelijk kan worden gesteld.
Deze (centrale) aansprakelijkheid geldt in beginsel niet voor zelfstandige klinieken waaronder klinieken voor plastische chirurgie. In een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft de rechter deze benadering enigszins losgelaten.
De zaak betrof het volgende, een patiënte klaagde haar plastisch chirurg aan vanwege het in strijd handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk handelend, redelijk bekwaam zorgverlener mocht worden verwacht. Patiënte had een borstingreep laten uitvoeren en kreeg last van ontstekingen. Naast haar plastisch chirurg klaagde patiënte ook de kliniek aan. De rechtbank oordeelde in eerste instantie dat de kliniek niet aansprakelijk was omdat er geen sprake was van een ziekenhuis (onder 7:462 BW) en er dus geen centrale aansprakelijkheid bestond. In hoger beroep oordeelde het Hof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2020:1591) toch anders. Er gold geen centrale aansprakelijkheid, maar patiënte had naast de overeenkomst met de zorgverlener een aparte geneeskundige behandelingsovereenkomst gesloten met de kliniek voor verpleging en verzorging na de behandeling. Op basis van deze overeenkomst kon de patiënte de kliniek aansprakelijk houden voor de zogenoemde ‘aanpalende handelingen’.
Het uitgangspunt blijft dat centrale aansprakelijkheid geldt voor de in artikel 7:462 BW genoemde instellingen, maar daarnaast kan een zorgaanbieder zoals een zelfstandige kliniek aansprakelijk worden gehouden indien zij een directe geneeskundige behandelovereenkomst met patiënt heeft gesloten.
Van Regels naar Mensen
Dit team van creatieve aanpakkers en bevlogen professionals pakt vraagstukken bij de kern beet.
Maak kennis met BOUF