de Wet toetreding zorgaanbieders

Op 9 juni jl. is het wetsvoorstel Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) in de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan. De Wtza vervangt de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en brengt enkele veranderingen met zich mee.
Ten eerste zal de meldplicht en de uitbreiding daarvan worden besproken. Daarna zal worden ingegaan op de vergunningplicht onder de Wtza. Ten slotte komt de onafhankelijk intern toezichthouder aan bod.
Uitbreiding meldplicht
De meldplicht zoals die bestond onder de WTZi wordt uitgebreid in de Wtza. Ten eerste wordt de reikwijdte ten aanzien van het toepassingsbereik vergroot. In de WTZi werden veel zorgaanbieders al van rechtswege toegelaten, dit vervalt in de Wtza.
De meldplicht zal gelden voor zorgaanbieders die zorg verlenen als bedoeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen (Wkkgz), dit betekent in de praktijk zorgaanbieders die o.a. Wlz-zorg, Zvw-zorg verlenen. De reikwijdte is daarmee breed, breder dan van de WTZi. Zo is de meldplicht in de Wtza van toepassing op zowel hoofd- als onderaannemers, bij de WTZi gold de plicht slechts voor de hoofdaannemers.
De plicht houdt in dat alle zorgaanbieders zich moeten melden bij de Minister. Zo wordt op een overzichtelijke wijze in kaart gebracht welke zorgaanbieders actief zijn in Nederland.
De meldplicht dient een tweeledig doel:
- Zorgaanbieders wijzen op de (kwalitatieve) eisen die worden gesteld aan de zorgverlening;
- Het houden van effectief risico gestuurd toezicht door IGJ.
De uitvoering van de Wtza is geregeld in de AMvB bij de wet (die nu ter internetconsultatie voor ligt). In de AMvB zijn uitzonderingen op de meldplicht opgenomen, waaronder apotheken ingeschreven in het register zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet en regionale ambulancevoorzieningen. De reden voor het maken van uitzonderingen op de meldplicht is dat deze zorgaanbieders al op een andere wijze bekend zijn bij IGJ of dat zorgaanbieders slechts ondersteunende werkzaamheden uitvoeren.
Vergunningsplicht
De Wtza introduceert naast de uitbreiding van de meldplicht ook een vernieuwde vergunningsprocedure. De Wtza-vergunning zal de WTZi-toelating vervangen. Artikel 4 Wtza legt vast dat een zorgaanbieder over een toelatingsvergunning dient te beschikken in de volgende gevallen 1) indien zij medisch specialistische zorg verleent of 2) zij met meer dan 10 zorgverleners zorg of een andere dienst onder de Wlz of Zvw verleent of doet verlenen.
Daarnaast brengt de Wtza een aanscherping van de weigerings- en intrekkingsgronden met zich mee. Artikel 5 Wtza vermeldt weigeringsgronden, waaronder dat het aannemelijk is dat de zorgaanbieder:
- niet voldoet aan de eisen gesteld in de Wkkgz;
- geen cliëntenraad, heeft terwijl de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018) dit wel verplicht.
Artikel 7 Wtza vermeldt intrekkingsgronden op basis waarvan de Minister een vergunning kan intrekken:
- de zorgaanbieder houdt op te bestaan of wijzigt de bestuursstructuur ingrijpend;
- de zorgaanbieder heeft onjuiste gegevens verstrekt terwijl op grond van de juiste gegevens de toelatingsvergunning zou zijn geweigerd.
De vergunningsplicht is alleen van toepassing op instellingen en niet op ‘solistisch’ werkende zorgverleners. Daarnaast geldt de vergunningsplicht wel voor hoofdaannemers, maar niet voor onderaannemers.
In de AMvB zijn net als voor de meldplicht uitzonderingen opgenomen in welk geval zorgaanbieders worden uitgezonderd van de vergunningsplicht. De uitzonderingen zijn vergelijkbaar met de uitzonderingen op de meldplicht.
Onafhankelijk intern toezichthouder
De eis van een onafhankelijke toezichthouder gold al onder de WTZi-toelating en is in de Wtza overgenomen. Zorginstellingen die over een Wtza-vergunning moeten beschikken zullen een interne toezichthouder moeten aanwijzen.
Alle zorgaanbieders dienen dus ten aanzien van de bestuursstructuur een interne toezichthouder te hebben die toezicht houdt op de dagelijkse leiding en de algemene gang van zaken. In de AMvB bij de wet worden er nadere regels gesteld over de interne toezichthouder. Zo stelt artikel 6 van de AMvB onder meer dat een interne toezichthouder uit ten minste 3 natuurlijke personen moet bestaan en dat zij benoemd mogen worden voor 4 jaar met de mogelijkheid tot eenmalige verlenging.
Ook op deze eis zijn uitzonderingen opgenomen in de AMvB. Zorgaanbieders die het toezicht al op een andere wijze hebben geborgd binnen de organisatie, hoeven niet aan de eis van onafhankelijk intern toezicht onder de Wtza te voldoen.
De AMvB lag tot 21 juli 2020 ter internetconsultatie voor. Naar verwachting zal de Wtza en onder hangende wetgeving op 1 juli 2021 in werking treden.
Van Regels naar Mensen
Dit team van creatieve aanpakkers en bevlogen professionals pakt vraagstukken bij de kern beet.
Maak kennis met BOUF